Categories
Uncategorized

“De kwaliteit van de installatie is doorslaggevend voor het succes van een gebouw.”

Welke rol speelt de installatiebranche als het gaat om innovatie?

“Installatietechniek is bepalend voor het comfort dat je ervaart als bewoner of gebruiker van een gebouw. Of het nu om woningbouw of utiliteit gaat, gebouwen zijn in een hoog tempo smart buildings aan het worden. In moderne gebouwen vind je installaties die data verzamelen en met elkaar verbonden zijn. Sensoren verzamelen allerlei gegevens en daar reageert de installatie op. Zo spelen de verwarming en de luchtbehandelingsinstallatie bijvoorbeeld in op de buitentemperatuur en de luchtvochtigheid. En de verlichting gaat alleen aan als er mensen in het gebouw zijn. In de gebouwde omgeving is de kwaliteit van de installatie bepalend voor het succes van een project. Dat geldt trouwens niet alléén voor gebouwen, maar ook in infrastructuur en industrie.”

Maar de installateur van vandaag heeft al die techniek toch nog niet in huis?

“Zeker wel! De Nederlandse installatiebranche heeft de afgelopen tien, vijftien  jaar een enorme kwaliteitssprong gemaakt. Met behulp van zonnepanelen, warmtepompen en mechanische ventilatie met warmteterugwinning kunnen we er nu al voor zorgen dat woningen per saldo géén energie meer verbruiken. Nul! Sterker nog: we leveren al gebouwen op die energie léveren. Maar het gaat natuurlijk niet alleen om technische innovatie; nieuwe financierings- en serviceconcepten zijn zeker zo belangrijk. Sommige opdrachtgevers willen niet meer zelf investeren in een installatie, maar wél tien jaar comfortabel wonen of werken. Daar spelen installatiebedrijven op in; ze nemen de energieketen van hun klanten over. Ze geven advies, leggen de installatie aan, verzorgen het onderhoud en kopen de energie in.”

Als ik een nieuw kantoor of een nieuwe woning wil, kan ik dus eigenlijk beter met het installatiebedrijf gaan praten dan met het bouwbedrijf?

“Het doet er niet zoveel toe met wie je als eerste gaat praten. Als jouw gesprekspartner maar de juiste vragen stelt. Wat moet het gebouw jou opleveren in termen van comfort, veiligheid en duurzaamheid? Hoeveel kun je en wil je in de loop van de tijd aan onderhoud uitgeven? In de bouwkolom zijn de verschillende partijen zich er steeds meer van bewust dat ze geen aannemer en leverancier meer zijn, maar gelijkwaardige partners. Het is al lang niet meer zo, dat het installatiebedrijf wat techniek naar binnen brengt en weer vertrekt. Bouwbedrijf en installatiebedrijf bieden sámen iets aan. Als ze daarbij gebruik maken van elkaars kracht, bijvoorbeeld door met BIM (Bouw Informatie Modellen) te werken, komt dat de kwaliteit ten goede en krijgt de opdrachtgever een beter product. Ook binnen de installatiebranche zie je overigens steeds vaker dat bedrijven met elkaar samenwerken. Dát is ondernemerschap: durven en gunnen.”

Als we de doelstellingen van het Energieakkoord willen halen, moeten we het van de installatiebranche hebben?

“In zekere zin wel. Kijk: water, gas en elektra gaan allemaal door de installaties die wij ontwerpen en aanleggen. Het enthousiasme voor energiezuinige installaties is enorm. Binnen onze branche, maar ook bij professionele opdrachtgevers en consumenten. Installatiebedrijven hebben de knowhow en de capaciteit om zowel utiliteitsgebouwen als woningen massaal aan een gunstiger energielabel te helpen. Maar we kunnen het niet alleen. We hebben de overheid nodig en die laat het afweten. We hebben een Wet Milieubeheer, maar die wordt niet of nauwelijks gehandhaafd. Gebeurt dat wel, dan kunnen we in de utiliteit bijna eenderde van de totale besparingsdoelstelling realiseren. Ook bij huur- en koopwoningen kan de overheid voor een versnelling zorgen. Geef woningcorporaties een korting op de verhuurdersheffing als ze investeren in verduurzaming. Geef huiseigenaren die een hypotheek afsluiten voor een energiebesparende verbouwing een hogere renteaftrek. Met heldere keuzes kunnen we de vaart erin krijgen. Kijk naar de salderingsregeling voor zonnepanelen. Laat het kabinet die knoop eens doorhakken. Zonne-energie groeit, dat is toch mooi? Dan moet je dat niet blokkeren, maar stimuleren!”

Nu we toch de maatschappelijke problemen aan het aanpakken zijn; heeft de installatiebranche ook oplossingen voor de zorg?

“Daar kan de installatiebranche inderdaad bij helpen. Willen we de kosten van de vergrijzing in de hand houden, dan moeten we ervoor zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Wij hebben daar veel techniek voor in huis. Soms gaat het om een simpele ingreep in een badkamer, soms om slimme systemen, die we dan domotica noemen, denk aan automatische ventilatie of videoverbindingen. Daarmee kun je op termijn veel kosten besparen op dure, intramurale zorg. UNETO-VNI gaat daar ver in; wij leiden ComfortInstallateurs op, die gespecialiseerd zijn in het verbeteren van het comfort in huis, juist met het oog op de toekomst.”

Categories
Uncategorized

Daken zijn op vele manieren te gebruiken

De urbanisatie heeft zich de afgelopen jaren in sneltreinvaart doorgezet. Momenteel woont al de helft van de wereldbevolking in steden, en dat zal alleen maar toenemen. “Overal waar je komt zie je bouwkranen in steden”, zegt Heerkens. “In Nederland wordt vooral veel gebouwd in en rond Amsterdam.

Ik denk dat daarbij in het verleden te weinig aandacht is geweest voor het buitenaspect. Jarenlang zijn appartementen gebouwd zonder balkon. Vandaag de dag is de buitenruimte een verlengstuk van de binnenruimte. Het gebruik van het dak biedt hiervoor tal van mogelijkheden.”

Breed gebruik

Het gebruik van daken gaat volgens Heerkens inmiddels veel verder dan alleen het bekende dakterras. Op daken kunnen mooie tuinen worden aangelegd, en recreatiemogelijkheden of sociale plekken worden gecreëerd. “Daken kunnen breed worden gebruikt, ook als een binnenplein.

Dat kan mooi worden aangekleed, met bijvoorbeeld plantenbakken en verschillende kleuren. Dat geeft voor omwonenden meteen een mooi uitzicht. Uit onderzoek is bekend dat dat bijdraagt aan een beter welzijn van mensen. Mensen voelen zich prettiger als zij uitzicht hebben op groen.”

Gebruik van daken is mogelijk in zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Een mooi dak heeft niet alleen esthetische waarde, maar is ook nog eens goed voor het milieu. “Beplanting houdt water vast en ontlast daarmee het riool. Bovendien produceren planten zuurstof en nemen ze fijnstof op.

Beplanting zorgt ook voor verkoeling. Een zwart bitumen dak wordt in de zomer heel erg warm. Maar een groen dak zorgt voor meer aangename temperaturen. Dat draagt allemaal bij aan een betere leefomgeving.

Multi-use

Er zijn al talloze voorbeelden van functioneel gebruik van daken, weet Heerkens. Bijvoorbeeld appartementen op de Zuidas in Amsterdam, waar momenteel veel wordt gebouwd en bewoners verschillende esthetische keuzes kunnen maken. Heerkens noemt ook België, waar veel zorginstellingen daken benutten.

Voorwaarde voor het gebruik van daken is natuurlijk wel dat een dak het gewicht kan dragen, en dat het gunstig is gelegen ten opzichte van de zon. “Daarnaast moet de ondergrond stabiel zijn. Als mensen niet het gevoel hebben dat zij stabiel op een dak kunnen lopen, zal er geen gebruik van worden gemaakt. Er zijn complete, duurzame systemen verkrijgbaar om een dakterras goed aan te leggen.

Bij de ontwikkeling van een dak zal een architect enkele voorstellen doen aan de ontwikkelaar. Daarbij wordt ook geluisterd naar de wensen van de omwonenden. Zij zullen immers de buitenruimte op het dak gaan gebruiken. Er kunnen allerlei materialen worden toegepast. Bijvoorbeeld tegels van keramiek voor de bestrating. Dat sluit meer aan bij de binneninrichting van bewoners.”

Heerkens ziet steeds meer multi-use projecten ontstaan: bouwprojecten met op de begane grond bijvoorbeeld winkels of horeca, en daarop woningen met gezamenlijke binnenruimtes. Er zijn veel variaties mogelijk, zoals binnenterreinen op verschillende niveaus en ook combinaties met parkeerplaatsen op het dak.

“En combinaties van bestrating en groen zorgen voor CO2-afvang en betere waterhuishouding waardoor het riool wordt ontzien. Zo krijgen daken meerdere functies. Ze zijn op vele manieren te gebruiken.”

Categories
Uncategorized

Cradle to Cradle: Duurzaam ontwerpen

Zeven jaar geleden introduceerden Braungart en McDonough Cradle to Cradle in Nederland, één van de eerste plekken buiten San Francisco. Ons land bood ze de mogelijkheid om innovatieve projecten op te starten, in het begin veelal in het publieke domein. “Julie land heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling en uitbreiding van Cradle to Cradle”, zegt Braungart. “Het is geweldig om te zien dat de markt steeds meer technieken adopteert en in de praktijk brengt.” De afgelopen jaren zijn de oplossingen die Cradle to Cradle brengt steeds omvangrijker geworden, maar de grondleggers zien nog continue nieuwe mogelijkheden. “In de bouw wordt steeds sterker ingezet op energiereductie, waardoor we de neveneffecten vergeten. Het dichtmaken van gebouwen zorgt voor schimmelontwikkeling, die astma veroorzaakt. Het is beter om ons eerst te richten op het binnenklimaat en de gevolgen daarvan in het design te verwerken.” McDonough: “De fundamentele discussie is hoe we de gehele maatschappij duurzaam opbouwen en geen losse zaken die ervoor bijvoorbeeld voor zorgen dat we over vijftien jaar het vastgoedbestand weer om moeten gooien.” McDonough gaat bij het ontwerpen van een gebouw daarom niet uit van de huidige functie die het pand dient te krijgen, maar de volgende. “We ontwerpen wat volgt en passen daar in wat er nu nodig is. Je ziet dat kantoorpanden die leegstaan nu worden gebruikt als woningen, dus ontwerpen wij appartementen, die we daarna transformeren tot kantoren. Als je in een pand kunt wonen, kun je er namelijk ook in werken. Andersom gaat dat niet altijd op.”

Vlinders

Zoals is te lezen in Braungart and McDonoughs nieuwste boek The Upcycle, is het realiseren van besparingen en neutraliteit niet voldoende om de wereld te verbeteren. Zij pleiten voor oplossingen die een surplus boeken. Braungart: “Gebouwen kun je zien als bomen. Ze kunnen schone lucht leveren. Denk aan gezonde scholen, die de lucht zuiveren van fijnstof, een zeer ongezonde sluipmoordenaar.” Hij wijst er dan ook op dat ontwerpers niet alleen een rol hebben in het creëren van gebouwen die op zichzelf duurzaam zijn, maar dat zij ook invloed hebben op gezondheidsen ecologische vraagstukken. We moeten verder kijken dan een afgebakend onderwerp als het marginaliseren van de energievraag om tot werkelijke vooruitgang te komen. McDonough geeft een voorbeeld: “In een nieuw laboratorium dat we hebben ontworpen, The Butterfly Building in Barcelona, willen we broedende vlinders gebruiken die in de glazen muren verblijven. Dat zorgt niet alleen voor een aangename omgeving, maar maakt ook dat we schoolkinderen uit kunnen nodigen om ze los te laten. Een educatief component dus, waarbij we tegelijkertijd bijdragen aan de verbetering van de ecologie van de omgeving.” Volgens McDonough is vooruitgang ook meer dan een gevoelsmatige verhoging in gebruik. “Een kunststoffles gebruiken om kleding van te maken, blijft een kleine stap. De maatschappij verbeteren we met een brede aanpak.”

Categories
Uncategorized

Brede coalitie werkt aan leefbare toekomst

Het aanleggen van toekomstbestendige infrastructuur, het vernieuwen en verduurzamen van huizen en bedrijfspanden en het integreren van ICT- en datatoepassingen in de bouw.

Bernard Wientjes, onder meer oud-voorzitter van VNO-NCW, is voorzitter van de Taskforce Bouwagenda. “Eén van de uitdagingen is het verduurzamen van woningen en bedrijfspanden.

Bedrijven, kennisinstellingen en overheden gaan werken aan een 100 procent energieneutrale woningvoorraad in 2050, het verbeteren van het hernieuwbare grondstoffenverbruik met 50 procent en het verder laten stijgen van de productiviteit in de sector. In de toekomst is een groei van 1 miljoen extra woningen voorzien.”

Haarlemmerolie

Om deze uitdagingen te kunnen realiseren, moet de bouwsector volgens Wientjes innoveren en moeten belemmeringen door bijvoorbeeld wet- en regelgeving worden weggenomen.

“We hebben gezorgd voor een brede coalitie, iedereen is aan boord. We gaan over tot de uitvoering door middel van elf roadmaps. Van grootschalige renovatie en onderhoud van bruggen en sluizen tot aardbevingsbestendig bouwen en renoveren.

Per thema brengt een roadmap in kaart welke opgaven, vernieuwing, coalitie, aanpak van regels en financiering nodig zijn. Het gaat om heel grote zaken. Bijvoorbeeld het verduurzamen van 2,5 miljoen huurwoningen.

We gaan het wiel niet opnieuw uitvinden. Er zijn voldoende kleine initiatieven die groter opgezet, veel meer effect kunnen sorteren. Belemmeringen houden dit tegen. Als Haarlemmerolie binnen dit proces, halen we alle betrokkenen bij elkaar om uit te vinden wat de barrières zijn.

Ze hebben te maken met wet- en regelgeving, financiering of zijn bijvoorbeeld van organisatorische aard. Als we de problemen kunnen oplossen, zijn we in staat om de ambitieuze doelstellingen te halen.”

Oplossen knelpunten

Voor bijvoorbeeld het verduurzamen van huurwoningen in Nederland heeft de Bouwagenda de coöperaties, de woonbond, de gemeentes en organisaties van particuliere verhuurders nodig.

Wientjes: “Dan praten we met ongeveer 90 procent van de eigenaren van de huurwoningen. Uit de gesprekken blijken een aantal belemmeringen, zoals de verhuurderheffing. De coöperaties zeggen dat ze hierdoor nooit de benodigde investeringen kunnen doen; de woonbond zegt dat het belasting van de armen is.

Wij hebben de partijen bij elkaar gehaald en aangegeven dat ze er niet op moeten rekenen dat een nieuw kabinet de verhuurderheffing afschaft. Dan moet je met een voorstel komen dat politiek acceptabel is.

Wij willen een substantieel deel van de 1,7 miljard euro verhuurderheffing gaan gebruiken als een aftrekpost voor coöperaties die versneld gaan verduurzamen. Een ander struikelblok is de wettelijke maatregel dat 70 procent van huurders moet instemmen met verduurzaming.

Dit betekent dat het veel tijd kost om iedereen achter je plannen te krijgen. Uit onderzoek van het SCP blijkt dat slechts één procent van de huurders van sociale huurwoningen is geïnteresseerd in investeringen in duurzaamheid.

Je moet dus met een nog beter aanbod komen. Doe iets extra’s voor huurders, bijvoorbeeld de installatie van een nieuwe badkamer. Uiteraard voorzien van moderne energieneutrale snufjes. Ook die plannen werken we nu verder uit.”

Intelligent bouwen

Een van de opgaven van de Taskforce Bouw is het bevorderen van de bouw van één miljoen nieuwe woningen. “Die moeten allemaal voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs”, vervolgt Wientjes.

“Omdat de trek naar de steden toeneemt, zal de focus van de nieuwbouw daar liggen, vooral in de Randstad. Hoe kunnen we in de dichtbevolkte Randstad tot verdichting komen? Dus meer woningen op de vierkante meter, terwijl we aan de andere kant ook het leefklimaat willen bevorderen.

Dit vraagstuk doet zich overigens ook voor in steden buiten de Randstad en vergeet daarbij de mobiliteit niet. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen dicht bij hun werk wonen?

Dit betekent dat we intelligent moeten bouwen. Hoe krijg je zo min mogelijk mobiliteit met de auto en hoe gebruik je het openbaar vervoer zo optimaal mogelijk? Ook hier vragen we alle betrokkenen welke remmingen moeten worden weggenomen.”

Zonnige toekomst

De bouw speelt een sleutelrol in het realiseren van de doelstellingen uit de Bouwagenda. Wientjes: “We moeten op een revolutionair andere wijze denken over en werken aan de inrichting van onze leefomgeving. Innovatie is heel belangrijk.

Een van de problemen is dat de bouw op dit gebied de laatste tien jaar weinig vooruitgang heeft geboekt. Daar werken we nu met z’n allen heel hard aan. Dat is echt nodig om in korte tijd veel huizen te kunnen bouwen.

Om dat te realiseren hebben we ook minimaal 50.000 nieuwe mensen in de bouw nodig. Daarom is de kennissector ook zo belangrijk. Wij zitten niet voor niets op de bouwcampus. Als ik daar rondloop, word ik heel vrolijk. Hier zitten tal van startups en bedrijven met veelal jonge, enthousiaste mensen.

De bouw begrijpt dat we vandaag een fase ingaan die veel kansen biedt. Er moeten 100.000 huizen per jaar worden verduurzaamd, er moeten een miljoen woningen bij en er moeten 4.000 bruggen worden vernieuwd. Het zijn maar enkele voorbeelden. Ik zie dat als een grote kans voor de bouw.

Kijkend naar de opgaven en de innovaties die daarvoor nodig zijn, moeten we in staat zijn om voldoende jongeren te interesseren voor een baan in de bouw, op welk niveau dan ook. Dat uitdragen, behoort ook tot onze taak. Als je je kans pakt, ziet de toekomst er zeer zonnig uit.”

Categories
Uncategorized

Bouwproces op de ijsbaan

“Het stelt de opdrachtnemer in staat om echt mee te denken in plaats van louter focus te leggen op de bouw. Het heeft zeker meerwaarde om ook zorg te dragen voor het ontwerp”, vindt Niels Doodeman, directeur van Heddes Bouw & Ontwikkeling. De bouwmaatschappij zette vorig jaar de handtekening onder een D&B-contract met Thialf en fungeert sindsdien als diens hoofdaannemer. Het bedrijf bleek het winnende ontwerp te hebben ingebracht in een Friese tender voor vernieuwing van het stadion, nadat het de strijd was aangegaan met vier andere partijen en totaal verschillende ontwerpen die aan een fors pakket van technische eisen dienden te voldoen. “Ideaal voor een opdrachtgever omdat die op deze manier goed kan bepalen welk ontwerp het best bij de eigen ideeën past. Design & Build heeft als voordeel dat er een integraal proces ontstaat dat veel efficiënter werkt. De ontwikkelingstijd van een project is korter; de doorlooptijden zijn ongekend. En D&B stelt ons in staat het hele proces – samen met onze partners – te verzorgen.”

Creativiteit

De bouwer (en ontwerper) realiseert onder meer een nieuwe ijsvloer met vernieuwde ijstechniek, onderwerpt de hal aan een modernisering evenals de buitenkant van het complex. Strikte voorwaarde van Thialf was echter dat het schaatsseizoen geen hinder van de verbouwing mag ondervinden en dat het stadion gewoon open blijft. Dat vergde het nodige van de creativiteit. “Uiteraard wilden we het risico vermijden dat de schaatsers niet op de baan terechtkunnen. Daarom bouwen we het nieuwe complex gefaseerd om het oude heen. Al in de tenderfase zijn we gaan praten met stakeholders; van de buren tot de ijsmeester en de schaatsers zelf. Daaruit kwam vooral de sfeer van Thialf naar voren, de beleving. Het motto luidt “Alles draait om het ijs” en dat uit zich er bijvoorbeeld in dat alle ruimtes zijn gericht op de schaatsbaan. Van buiten heeft het stadion na realisatie een state-of-the-art ontwerp en van binnen de zo kenmerkende sfeer. We hanteren een dagplanning en lopen vooralsnog geheel op schema.”

Andere dynamiek

Hoewel van origine een echte bouwer, werkt Heddes Bouw & Ontwikkeling inmiddels al weer enige tijd volgens het principe Design & Build. Het heeft de marktpositie van het bedrijf verbeterd, zegt Doodeman. “Meedenken en samenwerken in een eerder stadium brengt weer een heel andere dynamiek met zich mee. Inmiddels zijn we daar erg in gegroeid. Heddes’ plan-ontwikkelaars bijvoorbeeld werken nauw samen met architecten op onze projecten.” Niettemin zijn de risico’s groter en is prijsvorming eerder in het bouwproces vereist. “Daar staat tegenover dat we onze eigen aanpak en kennis hanteren om een gezonde marge te maken. Voor Design & Build is het wel een voorwaarde om veel kennis in huis te hebben. Een project gaat van een creatief proces over in een georganiseerd proces dat zo nu en dan doet denken aan een militaire operatie. Een spannende overgang, omdat ook de creativiteit behouden moet blijven.” Ook het tijd- en kostenaspect blijft een uitdaging. Maar als de realisatie een feit is heeft Heddes Bouw & Ontwikkeling er een aardig visitekaartje bij, denkt Doodeman. “Een geslaagd project toont aan dat een opdrachtnemer het hele proces beheerst”.

Alle facetten van het bouwproces

Thialf koos ten behoeve van de (gefaseerde) vernieuwbouw voor deze contractvorm, maar had daar vermoedelijk ook voor gekozen als het stadion wel in één keer opnieuw was gebouwd, denkt Niels Doodeman. “D&B heeft verschillende voordelen. Voor een opdrachtgever kan het natuurlijk aantrekkelijk zijn om de verantwoordelijkheid voor een project bij één marktpartij onder te brengen. Daarnaast wordt Design & Build geroemd om de korte doorlooptijden, wat deze contractvorm efficiënt maakt. En er is een integrale werkwijze. Dit betekent in Heddes’ geval dat alle onderdelen van het proces bij ons liggen; voor bijvoorbeeld de gevel bepalen wij welke producten er worden gebruikt en bewaken wij van a tot z hoe die eruit komt te zien. Het ontwerp, de maakbaarheid en of deze voldoet aan de eisen. Het interessante is dat er veel breder nagedacht wordt over het hele bouwproces en dat alle facetten verzorgd worden.” Doodeman hoopt zeker nog meer van deze projecten te verwelkomen in de orderportefeuille. De organisatie is de laatste jaren meer en meer aangepast aan de D&B-werkwijze. “Dit betekent inmiddels dat zowel de onderneming als het personeel hier volledig op is ingericht.”

Categories
Uncategorized

Bouwen voor de toekomst

Hij gaat verder: “Bij traditionele bouw draait het vaak om snel opleveren. Wij hebben juist gekeken naar de toekomst. Maar we zijn wel eerlijk; honder procent recyclebaarheid van materiaal is op dit moment niet haalbaar. Daarom kijken we naar wat nu wél kan en wat in de toekomst realiteit kan worden.” Leene: “En dat met inachtneming van het verzoek de plannen niet kostenverhogend zouden werken is gelukt. Wel moet men met deze werkwijze rekening houden met het feit dat dit meer tijd en inspanning kost. Het vergt een andere manier van samenwerken en organiseren. Zo ook van de partners met wie je samenwerkt. Toch levert het op de lange termijn als bedrijf toegevoegde waarde op, omdat experts ook weer de ruimte krijgen om experts te zijn, hun kennis kunnen toepassen waar het nodig is.” Ten Pas: “Circulair bouwen lijkt op dit moment de heilige graal in de bouwwereld, maar niet alle doelstellingen zijn nu al haalbaar. Wij hebben gezegd; wij gaan uit van de principes van circulair bouwen, kijken naar wat mogelijk is en grijpen de kansen die er liggen. Hiermee behaal je in de toekomst op alle vlakken de meeste winst.”

Tijdens de ontwerpfase is TenneT uitgegaan van een aantal doelstellingen. We zetten de vijf belangrijkste op een rijtje:

  1. Gezond – Er is voor de werknemers een werkomgeving gecreëerd waarbij leefbaarheid centraal staat. Zo zijn er geen giftige stoffen gebruikt in het interieur en is er in het ontwerp een duidelijke verbinding met de buitenomgeving tot stand gekomen. Ook bijvoorbeeld de catering en schoonmaak zijn hierop ingericht, het cateringaanbod is gezond en gevarieerd en worden er schoonmaakproducten gebruikt die het milieu zo min mogelijk belasten.
  2. Meer geven dan nemen – Op de lange termijn gaat het erom dat het gebouw en inrichting wat toevoegen aan de natuur zodat er een diverse(re) flora en fauna kunnen ontstaan.
  3. Hergebruik – Rekening houdend met esthetiek: welke materialen kunnen worden hergebruikt zodat niet alle spullen nieuw hoeven worden aangeschaft. Ook wordt er gekozen voor materialen die in de toekomst optimaal hergebruikt kunnen worden en een zo beperkt mogelijke impact hebben op de omgeving.
  4. Nieuwe vormen van samenwerking – Samen met partners kijken waar de expertise ligt en hoe die zo goed mogelijk kan worden toegepast. Het leveranciers ook weer gunnen om in de expert rol te kruipen.
  5. Eerlijkheid – Welke doelen kunnen wel worden gehaald en welke niet. Transparantie is hierbij het belangrijkste. De nadruk ligt op mogelijkheden en kansen die op dit moment wel kunnen worden gepakt. Dit wel met inachtneming van ontwikkelingen in de toekomst.

De focus van samenwerkingspartner draaijer+partners is bij circulair bouwen terug te brengen tot drie kernpunten:

  1. Als samenwerkingspartner van de gebruiker diens ambitie vertalen naar een optimaal gebouw en gebied.
  2. Het formuleren, leveren en borgen van de uiteindelijke prestaties. De prestatie-eisen zijn gericht op het ontwerp, de realisatie, het gebruik én het hergebruik.
  3. De samenwerking in de hele keten organiseren. Leveranciers uitdagen en een stap verder helpen.
Categories
Uncategorized

Bouwen op basis van behoeften

“Tot voor kort werd de kantoorgebruiker altijd als klant gezien waarvoor werd gebouwd of waarnaar werd gezocht nadat het pand was neergezet. Dat is verleden tijd”, begint Marga Hoek, Directeur van De Groene Zaak, een vereniging van ondernemingen met een gedeelde ambitie: de Nederlandse economie sneller verduurzamen. “Voor de toekomst van de vastgoedsector zie ik een belangrijke duurzaamheidstrend, gedreven door menselijke en ecologische vraagstukken.”

Circulair denken

Circa 40% van het energieverbruik en de CO2-uitstoot is gerelateerd aan bouwen en het gebruik van gebouwen. Daarbij komt 25% van het wegtransport en 35% van de nationale afvalberg voor rekening van bouw en sloop. Alleen al maatregelen gericht op energiebesparing in de gebouwde omgeving kunnen leiden tot een potentiële energiebesparing van 1000 Petajoule in 2050. Hoek: “Vanuit ecologisch oogpunt moeten we het circulaire denken veel meer toepassen in de vastgoedsector. We moeten kantoren gaan zien als tijdelijke opslagplaats van grondstokken en niet als een gebouw dat we in 30 jaar afschrijven. Dat staat haaks op de circulaire economie. Je bent niet meer eigenaar en je wilt een pand niet meer voor 30 jaar betrekken.”

Flexibel bouwen

Vanuit de menselijke benadering zou de vastgoedsector zich vragen moeten stellen als: wat is nou een goede omgeving voor mensen waarin ze optimaal kunnen functioneren waarbij hun creativiteit en inventiviteit wordt geprikkeld?, aldus Hoek. “We moeten toe naar nieuwe concepten en ons niet beperken tot de techniek. We moeten de people-kant vooropstellen in de vastgoedsector, willen we op de lange termijn, dus duurzaam, aantrekkelijk zijn en blijven. Kijk naar de nieuwe manier van zakendoen. Flexibele werkplekken die iedereen kan huren, zowel éénpitters als grote bedrijven, zijn goede voorbeelden van het centraal stellen van de mens en zijn behoefte. Mensen kunnen elkaar daar ontmoeten, maar zitten niet vast aan de locatie. Dat is duurzaam, omdat de gebouwen door verschillende doelgroepen met vergelijkbare behoeftes gebruikt kunnen worden, waardoor er altijd vraag zal blijven.”

Globale bestemmingsplannen

Daarnaast kan Nederland volgens De Groene Zaak een grondige opruimbeurt gebruiken. Hoek: “De tijd dat werd bepaald waar je woonde en werkte is voorbij. De omgevingswet moet daarom worden aangepast. Overheden kunnen nu al pro-actief knellende bestemmingsplannen in probleemgebieden (verpauperde bedrijfsterreinen en kantorenparken met veel leegstand) omzetten in globale bestemmingsplannen. Zo kan een creatieve aanpak door de markt worden gestimuleerd. We moeten werkomgevingen creëren. Stel een winkelgebied met veel leegstand open voor studenten en jonge ondernemers. Laat ze een nieuwe impuls geven aan de omgeving. Dat is bij uitstek iets waar we in Nederland heel goed in zouden moeten zijn en waar we echt een voortrekkersrol in kunnen hebben. Amsterdam is een kennis en creatiestad, die zou dat veel beter kunnen faciliteren.”

Categories
Uncategorized

Blij met semipermanent kantoor

Geen nieuw gebouw, maar een semi-permanent kantoor, dat in ieder geval geschikt is voor de komende vijf jaar. De zoektocht slaagde. “Het eindresultaat heeft de verwachtingen overtroffen.” zegt Rik Pek, managing director van Broekman Breakbulk Terminals. De zaken gaan goed bij Broekman Breakbulk terminals, de logistieke dienstverlener in de haven van Rotterdam. Broekman Breakbulk Terminals verwacht de komende jaren meer groei en was daarom ook op zoek naar een nieuwe locatie in de haven. Geen nieuw gebouw, maar een semi-permanent kantoor, dat in ieder geval geschikt is voor de komende vijf jaar. De zoektocht slaagde. “Het eindresultaat heeft de verwachtingen overtroffen.” zegt Rik Pek, managing director van Broekman Breakbulk Terminals. “Het was een lang gekoesterde wens om met de nieuwe terminal op één locatie te zetelen. Mooi dat het ook nog in mijn wittebroodsweken gebeurt”, lacht Pek, sinds korte tijd de managing director. Hij begon ooit als management trainee bij Broekman Logistics.

Flexibeliteit

“In de havenlogistiek moet je flexibel zijn. Permanente bouw was geen optie, dan was de investering bijna vier keer zo groot geweest. Het beste voor ons is een semi permanente bouw voor de middellange termijn. Het gebouw moest ergens anders weg, en hij is in vier maanden tijd weer teruggebracht tot nieuwstaat. Het is nu een heel prettig kantoor, bijna niet te onderscheiden van permanente bouw. We beschikken nu over 1350 vierkante meter.” Het nieuwe kantoor is gebouwd op de groei, met de verwachting dat het aantal vrachtwagenbewegingen tot 2020 tot twee of drie maal zal toenemen. “We zouden in een jaar of vijf kunnen verplaatsen. We hebben de interne terminallogistiek aangepast aan de klanten. Dan is flexibiliteit van belang. Door drukverandering op de terminal hebben we de gate weer verplaatst, en wilden we een deel van huisvesting erbij hebben. Alles begint nu aan te trekken. Het zal hard werken worden, zoals altijd, maar we zien de toekomst positief tegemoet.

Eisen

De realisatie van de nieuwe tijdelijke kantoorruimte begon met een bezoek aan een al bestaande unit. “We gingen kijken bij de unit die we eventueel over zouden nemen. Op het eerste gezicht dachten we nog: de deuren zijn de verkeerde kleuren, er zitten gaten in de muur, maar we kregen al snel een impressie te zien hoe het er uit zou zien na de renovatie en daar vertrouwden wij op.” Broekman Breakbulk Terminals had ook aanvullende eisen en daar kon aan worden voldaan.  Zo moesten er minimaal dertig man op kantoor werken, en moest er de mogelijkheid zijn om in de kantine en kleedkamer zo’n honderd man te herbergen, als dat nodig is. Voor Broekman Breakbulk Terminals zijn natte ruimtes, droogruimtes, EHBO ruimtes, een keuken en een grote balie voor de chauffeurs essentieel voor de bedrijfsvoering en daar werd aan voldaan met deze oplossing.

Toekomst

“Met ons nieuwe onderkomen kunnen we ons focussen op de markten die we komende jaren willen bedienen. Dankzij dit mobiele kantoor zijn we op de toekomst voorbereid,” is Pek blij. “Maar het belangrijkst in de samenwerking met Primakabin BV was de openheid en oplossingsgerichtheid. Je komt altijd dingen tegen die je niet verwacht. Zo bleek de indeling voor de natte ruimte niet te voldoen. We hebben samen besloten dit te veranderen. Voor alle werknemers is er voldoende ruimte en iedereen zit bij elkaar. Het gebouw is qua comfort identiek aan een vast gebouw. Alle medewerkers hebben voldoende ruimte. De lagere kosten gaven de doorslag om het zo te doen. Uiteindelijk heeft het eindresultaat de verwachtingen overtroffen.”

Categories
Uncategorized

Binnenstedelijke ontwikkeling in Breda

Breda strijdt met Arnhem om de titel beste binnenstad. Of de uitverkiezing een direct gevolg is van de transformaties in de stad kan wethouder Boaz Adank niet zeggen, maar de gemeente Breda zet volgens hem wel al enige tijd fors in op verbetering van de binnenstad.

“De nieuwe leus ‘Breda brengt het samen’ geeft voor mij aan waar Breda sterk in is. Je kunt hier heel goed wonen, werken en recreëren. Vanwege haar ligging heeft de stad van oudsher een grote aantrekkingskracht.

Doordat ondernemers, overheid en andere instellingen elkaar goed weten te vinden kent Breda een bruisende binnenstad. Het aanbod aan winkels en horeca is versterkt en het centrum is daarnaast een fijne verblijfplaats met de aanwezigheid van een park, fonteinen en diverse unieke plekken waar historische en karakteristieke panden worden afgewisseld met nieuwe panden.”

Binnenstad Breda

Haven

De binnenstedelijke ontwikkeling is erop gericht om de functies van de stad te versterken en in te spelen op actuele ontwikkelingen zoals verstedelijking en klimaatverandering. “Transformatie kent vele vormen en varieert van de realisatie van een nieuw gebouw tot de herinrichting van een gebied.

In de loop der tijd zijn verschillende delen van de stad, sommige getypeerd door leegstand en gedateerde gevels, aangepakt. Een al wat ouder, maar goed voorbeeld van een transformatie die veel heeft opgeleverd voor de belevingswaarde van de stad is de terugkeer van de haven tien jaar geleden. Een succesvolle ontwikkeling waardoor de gemeente nu overweegt om de haven door te trekken in de rest van de binnenstad.”

Langer in de stad blijven

Vrij recent is de herinrichting van de Willemstraat, de straat die als loper fungeert tussen het (nieuwe) station en de binnenstad. Het station werd uitgeroepen tot het beste gebouw van 2017.

De straat beleefde een upgrade, verbindt station met binnenstad, kreeg een technisch snufje mee in de vorm van meekleurende verlichting en won dit jaar een prijs voor beste openbare ruimte.

“Het grotere doel van transformaties in panden en gebieden is dat de openbare ruimte kwalitatief verbetert en dat bewoners en bezoekers langer in de stad willen blijven, dat is cruciaal voor elke stad.

Een ander voorbeeld van gebiedstransformatie is de aanpak van de Oude Vest, voorheen nogal een versteend gebied. Na de aanpak van het riool ter plaatse is er voor veel steen, gras in de plaats gekomen. Dat is niet alleen mooier, maar ook beter met het oog op klimaatadaptatie.”

Hart voor de stad

De rol van de gemeente Breda in binnenstedelijke ontwikkeling ligt in het initiëren, faciliteren en ondersteunen van projecten in de binnenstad. Transformaties vereisen een nauwe samenwerking met verschillende partijen, waaronder projectontwikkelaars.

Maas-Jacobs is er een van. De ontwikkelaar annex bouwbedrijf is verantwoordelijk voor verschillende projecten in de Bredase binnenstad. Vader en zoon René en Kris Maas, beiden directeur, menen dat binnenstedelijke ontwikkeling vooral een kwestie is van durven investeren.

Een goede vertrouwensband met alle betrokken partijen is cruciaal. Kris Maas: “Veel kennis hebben van de markt is net zo belangrijk. Een projectontwikkelaar moet het DNA van een stad goed kennen en daarmee zorgen dat een pand goed aansluit op de betreffende locatie en de omgeving.

Een pand dat wordt (her)ontwikkeld moet datgene wat al aanwezig is versterken, het liefst met functies die erbij passen.”

Gasthuyspoort

Een illustratie van dit pleidooi vinden we volgens René Maas in de herontwikkeling van de Gasthuyspoort, waarvoor Maas-Jacobs afgelopen zomer een StiB Award ontving. Het bedrijf uit Zundert transformeerde een oud kantoorgebouw tot een complex met woningen, winkels en horeca. Passend bij de omgeving.

“De zijde van het pand die grenst aan de Vlaszak moet aansluiten bij de grootstedelijke uitstraling die de straat heeft. Daarom is gekozen voor drie grotere horecapanden, waaronder een 450 vierkante meter tellende ijssalon.

Aan de andere kant van de Gasthuyspoort die grenst aan de Veemarktstraat is de omgeving anders. Die straat wordt gekenmerkt door karakteristieke pandjes met kleinschalige winkels en horeca.

Aan die kant is de Gasthuyspoort op de begane grond opgedeeld in delen met vijf kleinere en verschillende gevels. Hierdoor lijkt het alsof er vijf aparte pandjes staan, wat past bij het karakter van de straat.

Inmiddels is er in het complex een goede mix van verschillende (vaak Bredase) ondernemers die met hun waren passen bij en kwaliteit toevoegen aan de bestaande omgeving. Dat er ook in andere delen van de binnenstad de laatste jaren verschillende goede horecaconcepten zijn bijgekomen maakt de stad absoluut nog aantrekkelijker.”

Weg met de rafelranden

Maas-Jacobs is eveneens verantwoordelijk voor de herontwikkeling van ’t Sas, dat van een oude passage werd getransformeerd naar een gebied waar woningen, winkels en horeca een plek hebben gevonden.

Verschillende transformaties hebben ervoor gezorgd dat in de binnenstad de rafelranden, zoals Kris Maas ze noemt, voor een groot deel tot het verleden behoren. “Het centrum was al mooi maar sommige gebieden eromheen waren vatbaar voor verbetering.

Zo is het al eerder genoemde stationsgebied aanzienlijk verbeterd en maakt het nu veel meer deel uit van de binnenstad.”

In samenwerking met de gemeente Breda en andere partijen gaat de projectontwikkelaar nu de Houtmarktpassage aanpakken. Een winkelgebied dat nu nog wat gedateerd oogt, zegt Adank, en dat door herontwikkeling een nieuwe impuls moet krijgen.

Adank: “Breda bestaat ruim 750 jaar maar blijft altijd in ontwikkeling.”

Categories
Uncategorized

Binnenstedelijke ontwikkelingen en oplossingen

Floris Alkemade, Rijksbouwmeester

“De afgelopen jaren zat Nederland in een economische crisis. Die leidde tot veel leegstand van vastgoed. De afgelopen jaren zijn veel leegstaande gebouwen getransformeerd tot bijvoorbeeld woningen.

Nu is het de vraag wat de volgende stap wordt. Is het verstandig om landelijke gebieden te gaan bebouwen of moeten juist de stedelijke gebieden verder worden ontwikkeld? Projectontwikkelaars met grondbezit zullen liever aan de slag gaan in buitenstedelijke gebieden. Maar als alle kosten worden meegerekend, zoals van infrastructuur en bereikbaarheid, dan is het vaak effectiever om al bebouwde gebieden beter te benutten.

Nieuwe opgaven en kansen

Veel woonwijken zijn er aan toe om weer eens goed onder de loep genomen te worden. Veranderingen in de zorg en in de maatschappij leiden tot nieuwe ruimtelijke opgaven en kansen in woonwijken. Dat is een interessante opgave, want het gaat om heel andere bebouwing dan bedrijfspanden. Veel woonwijken zijn verouderd. Ze zijn opgezet in een tijd dat de verzorgingsstaat van alles regelde.

Er waren grote gezinnen en de wijken hadden een goed functionerend sociaal netwerk met bijvoorbeeld kerken en een levendig verenigingsleven. Tegenwoordig zien we juist dat sociale netwerken wegvallen. Veertig procent van de bevolking is alleenstaand. Er is meer individualisering, waardoor bijvoorbeeld vereenzaming ontstaat. Dat zijn ontwikkelingen die nu urgent worden en om een aanpak vragen.

Veel verschillende partijen zijn daar nu mee bezig. Dat is niet makkelijk want er spelen veel belangen, alleen al op het gebied van grondeigendom. Bovendien raakt het veel maatschappelijke vraagstukken. Maar steden zijn volop bezig met het zoeken naar binnenstedelijke oplossingen, zonder de woonkwaliteit teniet te doen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel bedrijventerreinen met leegstand, dat geeft mogelijkheden aan de ring van woonwijken voor verdere uitbreiding.

Bewoners betrekken

Plannen beginnen met het in kaart brengen van het vastgoed dat getransformeerd zal gaan worden; waar staat het? Wat zou het toekomstig gebruik kunnen zijn, en welke randvoorwaarden horen daarbij? Uiteraard worden bewoners betrokken bij de plannen voor binnenstedelijke bebouwing. Dat moet ook wel, omdat bouwen leidt tot allerlei activiteiten in een wijk. Het is niet zo dat bewoners altijd overal tegen zijn. Als je hen bij ontwikkelingen betrekt, leidt dat tot verrijking van de plannen.

Om bewoners en andere partijen te stimuleren tot ideeën, zijn de afgelopen tijd verschillende prijsvragen uitgeschreven. Bijvoorbeeld de prijsvraag A Home Away From Home, voor nieuwe huisvestingsoplossingen voor asielzoekers en andere woningzoekenden.

Dat leverde maar liefst 366 inzendingen op met een heel scala aan oplossingsrichtingen, variërend van opbouwbare units en bouwpakketten tot sociale strategieën die ook breder inzetbaar zijn bij vraagstukken van flexibele huisvesting. Van de winnende concepten waren afgelopen oktober prototypen te zien tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven.

Ouderen een rol geven

De huidige prijsvraag Who Cares mobiliseert ideeën om wijken beter in te richten voor ouderen. Het gaat om aanpassingen aan zowel woningen als de infrastructuur. Een stad die goed is ingericht voor senioren en kwetsbaren is een goede stad voor iedereen.

We moeten vergrijzing niet alleen zien als een probleem, want dan doen we zowel de ouderen als de maatschappij tekort. Deze mensen hebben enorm veel kennis en ervaring, en we kunnen hen een rol geven midden in de samenleving. We kunnen bijvoorbeeld andere vormen aanbieden van samenwonen, ook met andere leeftijdsgroepen.

Binnenstedelijke ontwikkeling doet een beroep op integraal denken en verbeeldingskracht. Het vraagt ook samenwerking tussen partijen, zoals corporaties, ontwerpers, zorgmedewerkers en bewoners. Dat is niet altijd eenvoudig, maar het is wel nodig. Het kan uiteindelijk een rijk resultaat opleveren.”