Categories
Uncategorized

Leegstand biedt vastgoedeigenaren legio mogelijkheden

Welke oplossingen zijn er? Hoe voorkomt u als vastgoedeigenaar langdurige leegstand? En hoe houdt u uw pand kostenneutraal in de markt?

“Goed leegstandbeheer biedt allerlei oplossingen voor leegstand”, aldus Ron Ruijs en Angelo van Schaijk, beiden eigenaar van vastgoedspecialist Prevenda. “De meest laagdrempelige vorm is het aangaan van een overeenkomst met zogenaamde bruikleennemers. Zij ‘lenen’ het gebouw als tijdelijk onderkomen”, legt Ruijs uit. “Om discussie over de huurrechten te voorkomen, stellen een heldere overeenkomst op met de bruikleennemers. De opzegtermijn is slechts 28 dagen. De tijdelijke bewoners of ondernemers zorgen voor dagelijks toezicht. Door het vastgoed in gebruik te geven, blijft een gebouw geconserveerd en behoudt het zijn waarde”. In winkelcentra wordt leegstand bijvoorbeeld met succes bestreden door het tijdelijk vestigen van Pop-Up stores, hierbij profiteren de bestaande winkels mee door de aanzuigende werking ervan.

Huurinkomsten en de leegstandwet

Naast bruikleen is tijdelijke verhuur een optie. “Tijdelijke verhuur is aantrekkelijk wanneer je flexibiliteit en een korte opzegtermijn van drie maanden wilt combineren met het genereren van huurinkomsten”, verduidelijkt Van Schaijk. “Dat kan vaak op basis van de leegstandwet. Huurders kunnen dan geen aanspraak doen op uw vastgoed en genieten niet dezelfde bescherming als een huurder in een normale huursituatie.”

Langetermijnoplossingen voor leegstand

Bruikleen en verhuur bieden tijdelijke oplossingen bij leegstand. Maar bij goed leegstandbeheer komt vooral ook langetermijndenken om de hoek kijken. “Wij vinden dat leegstandbeheer neerkomt op actieve leegstandsbeperking”, aldus Van Schaijk. “Samen met vastgoedeigenaren zoeken wij daarom zoveel mogelijk naar structurele oplossingen voor leegstand: duurzaam en voor de lange termijn. Het kan dan gaan om herbestemming, herontwikkeling of verkoop. Elke oplossing heeft een eigen traject, van Pop-up stores tot herbestemmen van leegstaande kantoren tot woningen. Wij ontzorgen vastgoedeigenaren hierbij volledig. Leegstand is in onze ogen namelijk pas opgelost als de problemen van een vastgoedeigenaar de wereld uit zijn. Uw bezit is onze zorg.”

Keurmerk Leegstandbeheer

Prevenda ondersteunt eigenaren van vastgoed op elk denkbaar gebied: van bruikleen en tijdelijke verhuur tot herbestemming, herontwikkeling en verkoop. De vastgoedspecialist is uiteraard aangesloten bij het Keurmerk Leegstandbeheer.

Categories
Uncategorized

Kansen en knelpunten van D&B

“De contractvorm Design & Build is inmiddels niet nieuw meer, maar zo oud als de weg naar Rome. Al in de Middeleeuwen besteedden de kerkvorsten de bouw van een kathedraal uit aan een bouwmeester en gaven zij het hele proces aan hem uit handen. Dit vond plaats op basis van vertrouwen, waarbij het aan de opdrachtgever was om te specificeren hoe hij het wilde hebben. Hoewel dit eenvoudig klinkt, wordt er naar schatting nog geen tien procent van alle projecten in Nederland volgens deze wijze opgeleverd. Naast voordelen zijn er dan ook enkele nadelige kanten aan de contractvorm” stelt van Vliet. “De opdrachtgever heeft nauwelijks invloed op het realisatieproces. Daarnaast is er in veel gevallen in mindere mate sprake van objectiviteit in de aanbesteding. Al staat daar tegenover dat deze contractvorm kan leiden tot lagere kosten en dat de processen minder complex zijn. Omdat er bovendien minder tussenstappen zijn vereist, zoals goedkeuring van bestekken, is er sprake van een kortere realisatietijd. En dat is uiteraard gunstig voor de efficiency.”

Spelregels bij Design & Build

“Wie volgens een D&B-contract wilt werken moet zeker zijn van zijn partners en zich met kwaliteitsbewuste en strak georganiseerde bedrijven omringen. Wanneer dit het geval is, dan is de kans op een misstap onderweg een stuk kleiner. In de VS bijvoorbeeld, komen uit D&B-werkwijzen minder rechtszaken voort dan uit meer traditionele contractvormen. Daarbij is het wel een must dat de opdrachtgever goed weet te specificeren wat de eisen zijn voor het project. Ook dat vereist de nodige deskundigheid.
Een verdergaande vorm waarmee vooral de rijksoverheid experimenteert is DBFMO. Dit staat voor Design, Build, Finance, Maintain en Operate. Deze contractvorm maakt dat er bijna sprake is van het leasen van een gebouw in plaats van dit te kopen. Over het algemeen kennen dergelijke projecten ingewikkelde voortrajecten met hoge aanbiedingskosten, al wilt de overheid het bedrijfsleven hierin nog wel eens tegemoetkomen. “Ook bouwteams komen weer vaker voor. Hierbij verzamelt de opdrachtgever zelf zijn partners in een team. Tussentijdse bijsturing is bij deze aanpak goed mogelijk.”

Ketensamenwerking

“In de bouwsector is ketensamenwerking erg belangrijk en samenwerken is alleen mogelijk met vaste partners die betrouwbaar zijn. Met name de laatste jaren is de bouw geteisterd door enorme concurrentie en zijn er veel bedrijven omgevallen. Het vertrouwen is daarbij in sterke mate verdampt. Een van de tendensen is dat dit vertrouwen weer terugkeert. Naar mijn mening is na de crisis de betere helft van de bedrijven in de bouwkolom overgebleven en zijn die partijen ook geneigd om elkaar op te zoeken. Elkaar wat gunnen hoort bij duurzaamheid in de keten en het leidt tot efficiëntie en dus lagere kosten.”

Uitdagingen

“Een van de uitdagingen in de nieuwbouw is een toenemende vraag naar concepten voor hét optimale gebouw; concepten die voldoen aan tal van eisen aangaande duurzaamheid en met modulaire onderdelen. Daarnaast wordt renovatie van bestaande bouw de komende jaren een ontzettend grote trend. Gelukkig is er al veel techniek in huis om bestaande gebouwen geschikter te maken. Te denken valt aan oplossingen in glassoorten, isolatie, warmte-koudeopslag en zonnecollectoren bijvoorbeeld. Energieneutraliteit wordt in D&B-contracten eveneens een echte must en zorgt voor een hogere waarde op langere termijn. We zien DGBC terug in het toenemende aantal BREEAM-NL Excellent certificaten dat we uitreiken. Daarnaast denk ik dat het Bouw Informatie Model (BIM) een grotere rol gaat spelen in de ketens en steeds meer zal dienen als een nieuwe taal, hetgeen uiteindelijk de ketenintegratie versterkt.”

Groene Uitdaging

De Dutch Green Building Week beleeft dit jaar van 21 tot 25 september zijn vijfde editie. Deze week zet een aantal klimaatvriendelijke initiatieven in de bouwwereld in de spotlights. Het thema is dit jaar Groene Uitdaging. “We willen vanzelfsprekendheid creëren met betrekking tot duurzaamheid in de bouw, en meer specifiek in duurzame renovatie. De oplossingen bestaan al. De vraag is: hoe passen we ze toe? Er bestaat nog steeds koudwatervrees en de gedachte dat duurzaam vooral staat voor duur. DGBC wil tonen dat duurzaamheid in de bouw essentieel is. In totaal zijn er meer dan 60 activiteiten”, vertelt Daan van Vliet, DGBC-voorzitter. Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, is een van de sprekers. Geïnteresseerden kunnen daarnaast onder meer lezingen bijwonen van:

  • Alberto Cayuela. Directeur van het Centre for Interactive Research on Sustainability (CIRS) aan The University van British Columbia in Canada. Hij vertelt over de groene stappen die in dit land al zijn gezet in de bouw.
  • Jan Jonker. Hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij toont met verschillende businessmodellen aan hoe duurzame bouw er in de praktijk uit kan zien.
  • Dick Emmer. Wethouder Zaanstad Duurzaamheid. Hij geeft nadere uitleg over hoe de gemeente verduurzaming doorvoert in haar vastgoedportefeuille.
Categories
Uncategorized

Kan het nóg duurzamer?

Opdrachtgever van het project is Amstelside BV; een groep investeerders met Xander Bueno de Mesquita als belangrijke aandeelhouder en conceptbeheerder. Eerder zei hij over het hotel: “Wij gaan in al onze beslissingen uit van het concept Treating Life Well: het bedenken, delen en uitvoeren van alle processen om het gebouw te realiseren en het hotelconcept te exploiteren doen we met respect voor het leven zelf.”

Duurzaam op alle vlakken

Stefan Meegdes is manager Techniek en Innovatie van aannemingsbedrijf J.P. van Eesteren en was vanaf het begin nauw bij de bouw betrokken. Er wordt samengewerkt met TBI-onderneming Croonwolter&dros. Meegdes vertelt dat het de ambitie van Bueno de Mesquita is om de duurzaamheid op alle vlakken door te voeren. “En dat gaat gebeuren. In het ontwerp is de circulariteit op diverse terreinen zichtbaar. Bijvoorbeeld bij de voedselketen. Op het dak staat een kas waar voedsel wordt verbouwd; dat in het restaurant wordt geserveerd. Goederen en grondstoffen worden straks direct betrokken vanuit de omgeving.”

LEED Platinum

Het project is nu nog volop in de realisatiefase. Meegdes: “We gaan voor een LEED platinum-certificaat (Leadership in Energy and Environmental Design). LEED is een wereldwijd systeem om de duurzaamheid van gebouwen vast te stellen. Het gebouw wordt beoordeeld op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, materiaalkeuze, binnenklimaat en innovatiekracht. Dit betekent dat we ons houden aan strenge (spel)regels. We gebruiken bijvoorbeeld een economisch dashboard. Daarmee kunnen we sturen op recyclebaar materiaal. We maken minimaal twintig procent van de materiaalkolom van recyclebare grondstoffen en voor het betrekken van de grondstoffen hanteren we een actieradius van achthonderd kilometer. Ook gebruiken we geen vluchtige organische stoffen, zoals purschuim of lijm.”

Afstappen van gebaande paden

Opdrachtgever Amstelside gaf aan dat de bouwers duurzaamheid plus moesten doorvoeren. Meegdes: “Dat is ook onze ambitie. Daar waar het kan, stappen we af van de gebaande paden. In de praktijk blijkt veel meer mogelijk binnen de regels en de gestelde budgetten. De schachtsparingen, bijvoorbeeld, verdienden extra aandacht omdat er daar in een hotel door de verticale installatiestructuur veel van zijn. Daarvoor ontwikkelden we de Multi Floorbox, een compleet geprefabriceerde schachtinstallatie. De afvalstroom is minimaal en tegelijkertijd halen we veel arbeid weg van de bouwplaats. Alleen al tijdens de ruwbouwfase hebben we zestig procent minder afval geproduceerd in vergelijking met reguliere projecten van dezelfde omvang. Een andere belangrijke innovatie is het meestorten van klimaatmatten in de betonvloeren. Deze zorgen voor meer rendement op het energieverbruik en verhogen het comfortgevoel dankzij de stralingswarmte. Ze spelen daarmee een belangrijke rol in de klimaatbeheersing van het hotel. Dat gebeurt samen met een intelligente gevel. Isolerende panelen die voor de ramen schuiven, (al naar gelang de hoeveelheid zonlicht en de aanwezigheid van de hotelgast), zorgen ervoor dat er geen onnodig warmteverlies of oververhitting optreedt.”

Echte blikvanger

Voor Meegdes stond en staat voorop dat zaken in de bouwketen moeten veranderen om echte stappen te maken. “Dan moet je zaken radicaal anders doen. Binnen dit project hebben we de mogelijkheden daartoe met beide handen aangepakt. Niet alleen in ontwerp en bouw; we innoveerden ook de middelen om te kunnen bouwen. Zo maakten we een herbruikbare bouwkeet met daarin een complete elektronische installatie die plug en play is. Dat levert een energiebesparing op van zestig procent. Daarnaast ontwikkelden we een herbruikbare grijswaterunit, waarmee we ongeveer 500.000 liter water besparen. Het hotel in het Amstelkwartier zit boordevol grensverleggende innovaties. Ook in die zin is dit project een echte blikvanger.”

Categories
Uncategorized

“Jaarbudgetten hebben hun langste tijd gehad”

Peter Lammertink, algemeen directeur van bouwonderneming Heembouw, is stellig over het belang van innovatie in de bouw. “Innoveren is core-business en een absolute voorwaarde voor continuïteit van de onderneming. Heembouw heeft een innovatieve cultuur, dat zie je terug in de tools en diensten die we hebben ontwikkeld, zoals onze gronddatabank en de locatiegenerator. Op gebied van sociale innovatie waren we in 2004 een van de eerste bouwbedrijven die volgens de Lean filosofie ging werken. Het is zaak constant te blijven innoveren en heel snel nieuwe productinnovaties en sociale innovaties uit te proberen, testen en implementeren. Dat vraagt nogal wat van je organisatie.”

Lammertink pleit voor snelheid en wendbaarheid. “Nu werken we volgens een jaarcyclus: een jaarbudget, met jaardoelen, die leggen we vast in een A3 kaart. Vervolgens gaan we een jaar aan de slag met het uitvoeren van de verschillende acties om die doelen te bereiken. In mijn optiek is deze  manier van werken achterhaald. We moeten toe naar een kwartaalcyclus: overzichtelijker, beperkter en wendbaarder. In plaats van te werken aan 5 doelen in een jaar, werken we in een klein team aan de realisatie van telkens 1 doel. Dit gaan we heel snel uitproberen, testen en als het goed is, implementeren. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat de Lean-systematiek vooral geschikt is voor de productiekant van de bouw; dat deel wat vast ligt en eenduidig omschreven. Voor het voortraject, dat deel waar de doelen nog niet duidelijk zijn vastgesteld, zijn technieken die voortkomen uit het agile werken, zoals scrum en sprints, geschikt om de snelheid van handelen te verhogen. Dat is de sociale innovatie waar we nu aan werken: als organisatie sneller en beter te kunnen (samen) werken en meer wendbaar te worden.”

Categories
Uncategorized

Intelligente mobiliteit als aanvulling op slimme mobiliteit

Wim Vossebelt, Directeur van V-tron

Wat verstaan we onder intelligente mobiliteit? “Om dit uit te leggen wil ik het eerst hebben over slimme mobiliteit”, zegt Wim Vossebelt, directeur van V-tron, een bedrijf dat gespecialiseerd is in zowel hardware als diensten met betrekking tot auto’s en autorijden.

“Ik heb het dan wel specifiek over de automotive-industrie. Het blijft een woorddiscussie, maar slimme mobiliteit gaat volgens mij meer over het moment vóórdat je in de auto stapt. Denk aan de drukte tijdens de spits. De oplossing hiervoor ligt bij de mensen zelf. Zij maken een keuze om op dat moment met de auto te gaan. Die keuze hoeft niet altijd slim te zijn.

Op het moment dat je de auto in stapt, gaan we het hebben over intelligente mobiliteit. Dan komen er technische elementen zoals intelligente camera’s, afstandmeters tot je voorganger en vehicle-to-vehicle communication aan te pas.

Als je kijkt naar de gemiddelde auto, dan staat hij meer stil dan dat hij gebruikt wordt. Daar zit voor ons een mooie uitdaging in; hoe kun je dit stukje kapitaal beter laten renderen?”

Intelligente app

Bij V-tron houdt men zich onder andere bezig met de vraag: hoe kunnen we meer doen met bestaande auto’s en bestaande infrastructuur, zodat we collectieve problemen kunnen oplossen?

Naast de auto’s intelligenter maken met technische onderdelen, adviseert V-tron bestuurders hoe ze zich het beste kunnen gedragen in het verkeer. Vossebelt: “Hoe ver we ook al zijn met automatisering, bestuurders willen toch graag eigen keuzes kunnen maken.

Daar hebben wij een intelligente oplossing voor bedacht. We hebben een hulpsysteem ontwikkeld voor bestuurders in de vorm van een app. Daarin krijgen de bestuurders tijdens het rijden verschillende adviezen.

Denk hierbij aan het kiezen van de juiste rijbaan voor de veiligheid, het rijden van een bepaalde snelheid in verband met uitlaatgassen of het volgen van een specifieke route om de doorstroming van een gebied zo soepel mogelijk te houden.

We maken hierbij gebruik van data uit verkeersmanagementsystemen en slimme algoritmes. Samenwerking met andere partijen zoals kennisinstituten of softwarebedrijven is daarbij van groot belang.”

De bestuurder in de lead

Wanneer een bestuurder het advies van de app opvolgt, wordt hij beloond. Bij elk opgevolgd advies zijn er punten te verkrijgen, die in te wisselen zijn bij partners van V-tron. Achter dit systeem zit een duidelijke gedachte.

Volgens Vossebelt hebben we onszelf in Nederland een Amerikaanse stijl van leidinggeven aangemeten; management bij exception. “Dit houdt in dat we mensen geen aandacht geven, behalve als het fout gaat.

Bij V-tron draaien we dit juist om. De focus ligt op belonen. Belonen geeft positieve prikkels, daar zijn mensen gevoelig voor. Op deze manier blijft de bestuurder zelf in de lead, maar dient ondertussen tóch het collectief belang.”

De toekomst

Vossebelt blijft vertrouwen hebben in de auto. “De toekomst is lastig te voorspellen, maar ik denk niet dat we kunnen zeggen dat er over twintig jaar geen auto’s meer zijn. In de stad is dit wellicht anders in verband met milieuzones en parkeerproblemen. Daar zal het meer gaan over alternatieve mobiliteit.

Buiten de stad zal de auto voorlopig nog wel blijven zoals wij hem nu kennen, maar zal hij wel steeds intelligenter worden qua hulpsystemen. Uiteindelijk zal hij ook geautomatiseerd kunnen rijden.

Communicatie tussen auto’s en andere technische apparaten onderling wordt ook steeds belangrijker. Zowel de auto als de bestuurder moet intelligenter worden. En daar investeren wij in.”

Categories
Uncategorized

Innovatie is bouwen aan de toekomst

Juist in die crisis hebben veel van onze ondernemers gelukkig al vooruit gekeken. Innovatie? Ze waren er al mee bezig. Soms om uit de crisis te komen, maar meestal omdat het in hun DNA zit. Zij kijken verder vooruit, combineren niet alleen A met B, maar ook met X. Het zijn praktische creatievelingen, of creatieve praktijkmensen, maar vaak veel te bescheiden.

Onlangs leerde ik weer een paar van deze inspirerende mensen kennen. Mensen die niet meer na hoeven te denken over hoe zij duurzaamheid in hun product kunnen sleutelen. Nee, het is gewoon een van de inherente kenmerken van hun product. Zoals bij Sylvia ten Houten, die met haar onderneming Goodhout van kokosnoot-bolsters een nieuwe houtsoort maakt, of bij ‘materialenmakelaar’ Bas Slager die alles uit oude panden laat hergebruiken. Ook denk ik aan bakstenen van hergebruikt materiaal, van Ward Massa, en aan Maurizio Magnano van MCoating met hun spray die huizen beschermt tegen fijnstof, bacteriën en aanslag. 

Het zijn innovaties van materialen en processen, en zo is er nog veel meer. Nieuw is ook dat (deze) startups niet weggeconcurreerd of genegeerd worden, maar vaak op de oprechte belangstelling kunnen rekenen van de ‘grownups’. Dat geldt ook voor de bouwsector, die vaak versleten wordt voor traditioneel. De tijden zijn veranderd – en gelukkig maar!

Vanzelfsprekende transities

Op alle fronten komt er heel wat op ons af, dat zagen we onlangs ook weer bij de Smart Roads sessie tijdens het evenement InnovationExpo in Amsterdam. Wat heeft de zelfrijdende auto bijvoorbeeld te maken met bouwen? Onze infrabouwers voelen dat haarfijn aan en zij waren erbij, in groten getale. Transities in de samenleving betekenen vanzelfsprekend transities in de gebouwde omgeving. Van wegen tot woningen. En dat moet op zo’n schaal gaan gebeuren, dat je zeker niet meer kunt volstaan met ‘hoe we het altijd deden’. 

Zeker nu we uit de crisis zijn moeten we nog meer inzetten op innovatie want als we vooruit kijken dan zien we veel uitdagingen tegelijkertijd op ons afkomen.  

Koppen bij elkaar

De renovatie van 7500 basisscholen wacht niet op de bouw of aanpassing van 1,6 miljoen ouderenwoningen. En de vervanging van 4.400 bruggen wacht niet op het noodzakelijke onderhoud aan 100.000 kilometer riolering. Ook wacht de herbestemming van 2,9 miljoen vierkante meter kantooroppervlak niet op het verduurzamen van 290.000 hoogbouw-woningen.

We zullen dit zo slim mogelijk moeten aanpakken, met onze bouwsector die een flinke knauw heeft gekregen door de crisisjaren. Maar we geloven wel dat het kan. Op de Bouwcampus zijn we daar mee bezig, net als op veel andere plekken waar onderzoekers, opdrachtgevers en bouwers de koppen bij elkaar steken. We geloven ook dat de duurzame oplossingen die we samen bedenken in deze dichtbevolkte delta – om in te spelen op de schaarste aan grondstoffen en op de klimaatverandering – exportpotentieel hebben.

Hoe dan ook, er is ongelooflijk veel te doen, op alle fronten. Nederland is niet af, nu niet en ook in 2040 niet. Innovatie is niet alleen inspirerend en leuk, maar ook keihard nodig. In product en proces, van ICT tot klantcommunicatie en van woningrenovatie tot wegenbouw. Bouwen aan Nederland is innovatief werken aan de toekomst!

Categories
Uncategorized

Inloophuis voor mensen met eetstoornis


Fieke Thijs
Algemeen Manager Leontienhuis

“Wij zijn een inloophuis voor mensen met een eetstoornis. Wij zijn er nadrukkelijk ook voor hun naasten, want een eetstoornis heb je niet alleen”, legt Fieke Thijs, algemeen manager van het Leontienhuis, uit. “Leontien van Moorsel heeft natuurlijk zelf een eetstoornis gehad en wil vanuit die ervaring en deskundigheid anderen helpen. Zij heeft het Leontienhuis opgezet, omdat ze op die manier meer mensen kan helpen.”

Opening

Het Leontienhuis werd afgelopen zomer feestelijk geopend door koningin Máxima. Het Leontienhuis heeft, in afwachting tot een geslaagde verbouwing van de boerderij, doorgewerkt in een tijdelijk verblijf  van de Cabin Concurrent. “We kregen bij de boerderij de beschikking over tijdelijke cabins. Nou, die was een stuk luxer ingericht dan de ruimte van de bouwvakkers, die de boerderij aan het verbouwen waren”, vertelt Thijs. “Het voordeel van de tijdelijke units is dat we op locatie konden blijven. Ik moet zeggen dat we dit echt naar eigen hand konden zetten, tegen relatief lage kosten. Door het koppelen van units konden we kleine en grote ruimtes creëren en ook een gezellige woonkamer inrichten. Wij hebben bezoekers, geen cliënten, zeggen we altijd, dus wij vinden een huiselijke en gezellige sfeer belangrijk. Daarom was het prettig dat we ook dingen aan de muur konden hangen, dat hadden we niet verwacht.” In de verbouwde boerderij loopt alles inmiddels op volle toeren. “Er is veel aanloop en we krijgen veel e-mails. De inspiratiebijeenkomsten met Leontien zijn elke maand vol met zo’n zestig man. De behoefte aan extra ondersteuning is groter dan we hadden gedacht.”

Categories
Uncategorized

Iedereen profiteert van een beter klimaat

Leerlingen die 15% beter presteren en zieken die twee dagen eerder van de beademing afkunnen. Er is al veel onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van de werk- en woonomgeving. Tijd om deze kennis breed in te zetten in de praktijk, stelt Van Doorn. Maar dan moet  er verder gekeken worden dan losse panden. Fijnstof is bij uitstek een probleem dat dat op gebiedsniveau speelt. Tegelijkertijd reikt een brede aanpak ook verder dan gezondheidsaspecten alleen. Ingrepen kunnen ertoe leiden dat het energievraagstuk nog verder wordt opgelost. De insteek is echter anders deze keer. “Energie wordt vaak vanuit een kostenaspect benaderd. Gezondheid en leerprestaties leven meer in het gevoel bij mensen.” Het plan is dan ook om niet alleen bij de bouw aan te kloppen, maar vooral ook het gesprek aan te gaan met gemeente en eindgebruikers. “Daar ligt de vraag”, aldus Van Doorn. Maar het belang reikt nog verder dan gebruikers. Zo is er ook interesse van zorgverzekeraars. Van Doorn: “Iedereen profiteert van een beter klimaat. Ik zie het als onze taak om de juiste partijen bij elkaar te brengen.”

Concrete maatregelen

Om die partijen bij elkaar te brengen, richt DGBC momenteel een kopgroep in, bestaande uit participanten van DGBC, kennisorganisaties en wetenschappers. Zij zullen gaan samenwerken aan een aanpak waarmee gezondheid en welzijn in relatie tot de bebouwde omgeving breed onder de aandacht komen en onderzoeken wat de huidige stand van zaken is. “De kennis ligt nog in het veld, die moeten we weten te bundelen. We kijken dan ook zeker naar aspecten die wij nog niet in beeld hebben”, vult Van Doorn aan. Een volgende stap is het ontwikkelen van een self assesment voor gebruikers en scholen. Kleine stappen, erkent Van Doorn, maar er is dan ook nog aardig wat terrein te winnen. “Het voornaamste is het bij toonaangevende bedrijven op de agenda te krijgen.” Wanneer het bewustzijn gegroeid is, moeten maatregelen ook zijn vastgelegd in de BREEAM-richtlijnen. Een versteviging van de huidige richtlijnen die er momenteel zijn voor daglichttoetreding, ventilatie en akoestiek bijvoorbeeld. “Daarmee kunnen we laten zien welke concrete maatregelen er zijn en welke eisen daaraan gesteld worden. Dat is een onmisbaar steuntje in de rug. De praktijk laat nog steeds zien dat dit op andere vlakken van verduurzaming goed werkt.”

Categories
Uncategorized

‘Het Tomadohuis is een iconisch pand, ik heb er geen ander woord voor’

“Het Tomadohuis is een iconisch pand, ik heb er geen ander woord voor. Het heeft een monumentale status en is ook vanwege de locatie, vlakbij het station in Dordrecht, interessant. Maar hoewel het qua architectuur echt heel mooi is, zag het er de afgelopen jaren niet uit zoals je zou verwachten van een dergelijk gebouw. Twee verdiepingen werden nog bewoond, de rest stond al een aantal jaren leeg en werd niet meer onderhouden. Zonde. Wij transformeren kantoorpanden veelal naar middeldure huurappartementen. Dat is in dit geval wel een uitdaging, onder meer vanwege de monumentale status. Je wilt niet aan de oorspronkelijke architectuur tornen, en niet te veel wanden toevoegen, want dan doe je de uitstraling teveel geweld aan. Daarom worden het lofts, van 25 tot 75 vierkante meter.

Locatie van een pand

Wanneer wij panden zoals het Tomadohuis krijgen aangeboden, werken we van grof naar fijn. Allereerst kijken we naar locatie. We willen graag actief zijn in de steden en we kiezen dan ook altijd voor gemeenten van honderdduizend inwoners of meer. Openbaar vervoer moet in de buurt zijn, het pand moet gelegen zijn in het centrum of met een winkelcentrum op fiets- of loopafstand, en het liefst ook met faciliteiten zoals een hogeschool. Dordrecht is bovendien echt een stad in opkomst. De Koning zei het een paar jaar geleden al: “Hoe dichterbij Dordt, hoe mooier het wordt.” De stad is zich in rap tempo aan het ontwikkelen en daar willen wij graag aan bijdragen. Daarnaast beoordelen we natuurlijk verschillende aspecten van het pand. Onze voorkeur gaat uit naar oude hoofdkantoren. Daarbij is meestal veel aandacht aan bouw en onderhoud besteed en dat zie je terug in de kwaliteit van gevels, plafonds, vloeren en liften.
In januari is de sloop, het strippen van de verdiepingen, in het Tomadohuis gestart. Op 1 mei zal het restaurant Copenhagen op de onderste verdieping al haar deuren openen. En in juni verwachten we de sleutels te kunnen overhandigen van de eerste opgeleverde appartementen.”

Categories
Uncategorized

Herbestemming voor iconisch gebouw

Het pand doet nu dienst als onderkomen voor de gemeentelijke bibliotheek. Omdat de bibliotheek binnenkort verhuist, is de gemeente op zoek naar een nieuwe eigenaar én een nieuwe bestemming voor het monumentale pand. Donderdag 31 maart geeft de raad van Uithoorn nog hun mening. Drie experts vertellen waarom dit bijzondere gebouw een nieuwe toekomst verdient .

Ria Zijlstra – wethouder gemeente Uithoorn:

“Iedere inwoner van Uithoorn, van jong tot oud, kent De Hoeksteen. Het is niet zomaar een kerk. Het is een ontmoetingsplek. Zo heeft Rietveld het gebouw ook ontworpen. Rietveld was een atheïst. Zijn streven was niet zozeer een huis van God ontwerpen maar een plek realiseren waar alle mensen zich thuis zouden voelen. Het resultaat was een multifunctioneel gebouw. Er was natuurlijk een kerkruimte maar er waren ook tal van ruimtes die voor andere activiteiten konden worden ingezet.”

Centrum van de gemeenschap

“Vanaf het moment dat De Hoeksteen in gebruik werd genomen, bood het plaats aan onder meer een crèche, een ontmoetingsplaats voor Spaanse emigranten, een theaterzaal en een vestiging van de (rabo)bank. Het was letterlijk het centrum van de gemeenschap. En dat is het, nu er een bibliotheek is gevestigd, nog steeds. De Hoeksteen betekent dan ook veel voor de inwoners van Uithoorn. Daarbij komt dat menigeen er reuze trots op is dat juist hier een monumentaal pand van Gerrit Rietveld staat. Die verbondenheid met De Hoeksteen is iets waaraan de gemeente veel waarde hecht. Dat komt ook tot uiting in ons besluit om het pand weliswaar te verkopen maar aan die verkoop een aantal voorwaarden te verbinden.”

Band met Rietveld benadrukken

“Een van de voorwaarden is dat de buitenzijde intact blijft. De Hoeksteen is en blijft een echte Rietveld. Die band met Rietveld zien wij ook graag terug in het interieur. En een andere voorwaarde is dat wij eraan hechten dat het gebouw toegankelijk blijft voor de Uithoornaars en liefst ook een impuls geeft aan de economie en het toerisme. Dat zou kunnen door er bijvoorbeeld een museum met daarbij een horecavoorziening te vestigen. Wij begrijpen dat de herbestemming naast het aankoopbedrag een fikse investering vergt. Daarom willen wij ruimte scheppen voor creatieve oplossingen die het plan financieel levensvatbaar maken zodat het gebouw met de karakteristieken van Rietveld behouden blijft. Wij staan open voor innovatieve ideeën en ik nodig iedereen uit mee te doen aan ons verkooptraject. Informatie over dit traject is te vinden op www.uithoorn.nl/hoeksteen.”

Ellen Klaus – Cultuurcompagnie Noord-Holland:

“Provincie Noord-Holland heeft een initiatief ontwikkeld om leegstand en verval van gebouwd monumentaal erfgoed tegen te gaan. In het kader van project Herbestemming-NH wordt ieder jaar voor drie bijzondere gebouwen een nieuwe bestemming gezocht. De Hoeksteen is één van die gebouwen.”

Cultuurhistorische waarde

“Rietveld heeft een enorm oeuvre maar hij heeft in zijn hele leven maar één kerk ontworpen. Het afgelopen jaar en ook dit jaar komt er bijna wekelijks een kerk leeg te staan. En het is niet mogelijk om voor iedere kerk een nieuwe bestemming te vinden. Dat is ook niet zo erg want niet iedere kerk is even belangwekkend als Nederlands erfgoed. Maar juist De Hoeksteen is wel van grote cultuurhistorische waarde. Het is heel belangrijk dat naast de meubels en de gebouwen van Rietveld ook deze kerk behouden blijft. Het gebouw is met de kubistische vorm, de grote grijze betonnen blokken en de gevelhoge ramen, typerend voor zijn stijl.”

Grote meester van de 20e eeuw

“Wij hebben het vaak over de Nederlandse meesters van de Gouden Eeuw en dan doelen wij op wereldberoemde schilders als Rembrandt. Wat Rembrandt was voor de Nederlandse schilderkunst is Rietveld voor de Nederlandse meubelkunst en architectuur. Hij is een van onze grote meesters van de 20ste eeuw en was in grote mate verantwoordelijk voor de stroming De Stijl en daarmee de voorloper  van Dutch Design. De Hoeksteen biedt de mogelijkheid om meubels van Rietveld tentoon te stellen in een iconisch gebouw van Rietveld. Dat is overigens meer dan alleen een idee. Rietveld heeft onder meer de inrichting van de perskamer van het nieuwe gebouw van de Unesco in Parijs ontworpen. Die meubels zijn nu opgeslagen maar zouden hier perfect passen. De gemeente is ook benaderd door de Stichting Erven Rietveld met de vraag of De Hoeksteen een museum kan worden voor de Rietveld collecties die nu in verschillende museumdepots onzichtbaar zijn voor publiek. De Hoeksteen kan een echt Dutch Design museum worden dat interessant is voor bezoekers uit binnen- en buitenland.” 

Kim Beckers – Projectmanagement en -adviesbureau Appm:

“Appm werkt letterlijk aan een mooier Nederland door samen met onder meer overheden te zoeken naar herbestemmingen voor bijzondere panden. Gemeente Uithoorn heeft met dit gebouw veel ambities, maar er was geen budget beschikbaar. Toen wij dat hoorden, hebben wij aangeboden mee te helpen bij het zoeken naar een oplossing. Wij geloven zozeer in het welslagen van dit project dat we bereid zijn hier resultaat gebonden te adviseren. Dit soort uniek erfgoed verdient een tweede leven.”

Verkoop onder voorwaarden

“Wij helpen onder meer door op eigen risico in samenwerking met de gemeente de kaders voor de verkoop te bedenken en de markt uit te dagen om met goede en onconventionele plannen te komen voor dit gebouw. Het gaat de gemeente niet om het behalen van een zo hoog mogelijke verkoopprijs. Het gaat om de plannen die de nieuwe eigenaar met het pand heeft. De belangrijkste voorwaarde is dat aandacht wordt besteed aan het gedachtegoed van Rietveld. Ook van belang is dat de plannen een economische impuls opleveren voor Uithoorn. De Hoeksteen moet verder blijven wat het nu is, een hele belangrijke plek voor de inwoners van Uithoorn. Tenslotte kan een kandidaat koper ook scoren op het gebied van duurzaamheid en het beperken van overlast. In Amsterdam is een dergelijke herontwikkeling eenvoudiger, maar ook in Uithoorn kan een uniek gebouw een unieke functie herbergen en een tweede leven krijgen. Wij kennen de valkuilen van herontwikkeling en helpen de gemeente hier tussen de klippen door.

Gedachtegoed Rietveld centraal

“Stel dat iemand op de begane grond een caféachtige ruimte creëert met Rietveld meubilair en ook nog een interactieve tentoonstelling realiseert over Rietveld en zijn gedachtegoed. En dat diegene, om het hele project te financieren, op de bovenverdieping prachtige appartementen bouwt. Dan heeft die partij absoluut de voorkeur boven een partij die een veel hoger bod doet maar dit bijzondere pand wil veranderen in alleen maar kantoor- en woonruimte. Centraal staat het behouden van de cultuurhistorische waarde en de toegankelijkheid van dit pand voor de bezoekers.”